De naam Zwarte Piet

Waarom zeggen we Zwarte Piet?

Om te weten waarom we Zwarte Piet zo noemen en waarom dit personage zwart van kleur is dienen we de historie te ontrafelen.

De naam Zwarte Piet heeft de begeleider van Sint Nicolaas niet voor niets gekregen. Uit de naam kunnen we precies de afkomst van Zwarte Piet herleiden. Een afkomst die ver terug in de tijd gaat.

De eerste keer, tot nog toe, dat de naam Zwarte Piet opduikt in een Nederlandse bron stamt uit het jaar 1766. In het boek ‘De bespookte waereld ontspookt. De duivel geroskamt en het Euangalie van den Spinnerok weerlegt.’ (uitgifte: 1766/ Paulantinus Philocalus (pseud. van Willem Ockers)  wordt de naam Zwarte Piet vermeld samen met vele andere namen voor geesten, spoken en duivels.

“Dus al wat onder naam van diergelyke grollen,Van Molik, Bullebak, van Boldergeest, van Kollen, En Toverteeven, van Kabouterman, van Schaêuw Schim, Demons, Tuimelaars, Dwaallichtjes, Bytebaauw, Spektakel, Nikker, Hex, Nachtmerri, of Sint Felten, Oom Hendrik, Zwarte piet, of Joris op de stelten, Al wat van Eunjer, Droes, van Drommel, of Harpy, Cenaurus, Hydra, of zulk zoort van zotterny, En heidens-fabelkwyl, zich immers zou vertoonen; Al wat ‘er van Sireen, van Saters, Mirmidoonen, Grypvogels, of Griffoens, en junjers, is bekend; Chimeren, en Gorgoons, en Furiën, omtrent de honderd zottigheên waarvan de ouden schrijven: Weêrwolven, boldermans, of duikers, witte wyven, Hamadryäden en Najaden; deeze ry, Met ’t gansch Scharminkelheir van helsche razerny, Nachtschimmen, schaduwen, en Avondstond-godeffen, En fantazyën, breinverbeeldingen, Inpressen, En meerder zulken. Dit, of zoortgelyk gespook en naamen; noem ik niet dan eidelheid en rook.”

In het boek ontbreken 2 gegevens. De directe link tussen Zwarte Piet en Sint Nicolaas en de uitleg van de bovengenoemde figuren.

De uitleg over de figuren vinden we deels terug in een boek uit het jaar 1840 ‘Verhandeling over het Booze wezen in het bijgeloof onzer natie’ (Uitgifte: 1840 – A. Niemeyer). Het is dit boek dat ons een beter inzicht geeft in de betekenis en vorm van Zwarte Piet.

Het woord Zwarte staat voor de kleur zwart. Het is die kleur die verwijst naar de kleur van de duivel.

De naam Piet is afgeleid van ‘den Pieterman’.  Een Pieterman is een houten beeld dat een oude man moest voorstellen. Het werd vaak als speelgoed gegeven, gebruikt  ter versiering op schouwen en als decoratie op schepen bevestigd.

Zwarte Piet stelt dus een oude duivelsachtige man voor, zwart van kleur.

Dat de naam Zwarte Piet niet op zich staat laat de eerder genoemde tekst met alle namen al zien. Er is tussen een aantal van die namen een duidelijk verband. Enkele namen die hierna besproken worden komen niet terug in het boek uit 1766 maar wel in het boek uit 1840.

De namen Zwarte Piet, Joost, Jochem, Oude Joost, Oude Jochem, Hans, Hansneef, Hansmichel, Joris op de Stelten, Heintje Pik, Oom Hendrik, Hein en Heintjeman zijn namen die van de huisgeesten, een volksbijgeloof van voor en na de invoering van het Christendom, zijn overgegaan op de duivel. Huisgeesten werden voor hulpvaardige dienaars of knechts gehouden, die in gevaar voor het huisgezin zorg droegen en meehielpen in de huishouding.

Tekst (pagina 34)

“Dit wijzigen van de vriendschappelijke gezindheid omtrent de Huisgeesten, valt ook bij de aangevoerde benaming: de oude Knecht, in het oog. De Huisgeesten werden voor hulpvaardige dienaars of knechts gehouden, die in gevaar voor het huishouding hun deel namen. Zoo spreekt men in Duitschland van Knecht Ruprecht en Knecht Nikolaas.”

Tekst (pagina 86-87)

“Bespot te worden gaat men overwonnen te zijn hand aan hand, en ziedaar de oorzaak, waarom de Duivel in het bijgeloof insgelijks met bespotting wordt bejegend. Wij hebben dit reeds vroeger opgemerkt, en willen er thans nog iets naders over zeggen. De bespotting dan is blijkbaar in het begrip omtrent de domheid des Duivels. In de beteekenis van zijnen naam de oude Knecht, is deze reeds aangetoont.”

“Deze knecht des Duivels schijnt overigens van de Huisgeesten afgeleid te zijn, al is het dan ook, dat hij-zelf naar deze de oude knecht genoemd wordt. Bij het in verachting komen der Huisgeesten, der knechten, kon men gevoegelijk ook hem een zoodanige in zijn gevolg geven.”

De naam oude knecht is afgeleid van de huisgeest die als knecht in het huishouden meehielp. Knecht is tevens een andere naam voor Zwarte Piet, dat zoals eerder gemeld ook een naam van een huisgeest is. De naam knecht wordt ook gebruikt in Duitsland zoals Knecht Ruprecht en Knecht Nikolaas. De naam knecht in Duitsland heeft dezelfde betekenis als in Nederland.

Later werd de naam knecht, en de andere namen van huisgeesten, gekoppeld aan de duivel. De naam knecht i.c.m. de duivel vinden we terug in oude spreekwoorden (bv. ‘Waar de Duivel zelf niet komt stuurt hij zijn knecht’). In geval van de duivel zijn de knecht en de duivel haast zeker één en dezelfde figuur.

Knecht is ook een andere naam voor de begeleider van Sint Nicolaas in Nederland.

Naast oude knecht vallen nog een aantal namen in de tekst i.c.m. Zwarte Piet (en het Sint Nicolaasfeest)  direct op. Te weten boldergeest, de kabouterman, bullebak, spektakel, Nikker, Zwarte man en Sint Felten.

De boldergeest en kabouterman komen net als Sint Nicolaas en diens begeleiders door de schoorsteen het huis binnen. De schoorsteen is een belangrijk onderdeel in het oude volksgeloof en in het huidige Sint Nicolaasfeest. De schoorsteen is immers de verbinding tussen de mens en de bovenwereld van goden en spoken.

Dit wordt uitgelegd in het boek ‘De volksvermaken’ (1871 – Johannus Gouw – pagina 255):

“Goed en kwaad kwamen door den schoorsteen. De boldergeest kwam er door, om plagen in ’t huis te brengen; maar ook de kaboutermannetjes kozen denzelfden weg, als ze den gelukskinderen ’s nachts een zak vol geld bragten. En zoo deed ook Sinterklaas zijn intogt door den schoorsteenpijp, zonder dat iemand ooit heeft kunnen merken, dat zijn ,,slickerdemickjes” naar ’t roet smaakten.

Het is de schoorsteen waardoor figuren als de kaboutermannen, duivels, en Zwarte Piet zwart zijn geworden (zo zwart als roet).

In het boek ‘De horoscooptrekker, of  De speculant in effecten’ (1805 –  D. Hanegraaff – pagina 42) wordt bovenstaand zichtbaar. In het boek kruipt een rijke graaf in een schoorsteen om deze schoon te maken. Nadat hij aan zijn armen er weer uitgetrokken wordt noemt men hem Zwarte Piet.

Als we kijken naar het woord bullebak, somtijds bulleman genaamd, zien we dat er meerdere betekenissen voor zijn. Zo wordt een bullebak in 1864 omschreven als een schrikbeeld, momaangezicht (fig.) boos mensch, schreeuwer. Een ander woord voor bullebak is boeman.

Sint Nicolaas werd vaak afgebeeld als een boeman en kinderschrik. Een rol die Sint Nicolaas naast zijn rol als kindervriend had. Ook de helper(s) van Sint Nicolaas worden gezien als boeman. In veel landen waar men Sint Nicolaas viert heeft de begeleider van Sint Nicolaas nog steeds de rol van boeman.

In verschillende boeken word Sint Nicolaas omschreven als een bullebak of is hij vergezeld van een bullebak. Zo ook in het boek ‘Almanak voor de huishouding, keuken en gezondheid’ (uitgifte: 1813/ L. van Es en W. Brave).

“Begeert gij, voorloopig, een staaltje van kinderlijk vermaak? Zie hetzelve hier. Onlangs hadden wij St. Nicolaas avond. Ik ben gantsch geen minnaar om, op het vrolijk feest van dien heiligen, die zulk een goed man en kindervriend is geweest, de kleine kinderen te laten verschrikken door akelige geruchten en vertooningen, of door een’ zogenaamden bullebak: de geenen hunner, die zich benaarstigd hebben, krijgen bij die gelegenheid van mij geschenkjes, bestaande in boeken, prenten, speelgoed, enz.;  zij, die niet wél hebben opgepast, krijgen daarëntegen niets,”.

Wie wordt in dit geval bedoeld met de bullebak. Is het Sint Nicolaas in zijn dubbelrol of heeft men het over de begeleider van Sint Nicolaas. Louis Janssen en ook JP Margry van het Meerstensinstituut gaan er van uit dat de als zwart omschreven Sinterklazen een mengeling zijn van Sint Nicolaas en zijn begeleider dan wel dat Sint Nicolaas gebruikt wordt als schuilnaam voor de begeleider vanwege zijn heidense oorsprong en door de moeilijke positie van het Sint Nicolaasfeest gedurende de reformatie.

Over het uiterlijk van bullebak wordt niet veel vermeld in de boeken. Wel opvallend is dat men vaak schrijft over de zwarte bullebak. Ook in combinatie met Sint Nicolaas is er een tekst over een zwarte bullebak. Deze is te vinden in het boek:

‘Voorvallen en merkwaardigheden uit het leven den kleinen Andries’ (uitgifte: 1821/ Johann Andreas Christian Löhr/DaniëL Verwaard/ Lieve van Ollefen/Johann Heinrich Ramberg) (pagina 28-31)

“Toenmaals was er nog een bullebak. Dit was een grimmig man, met een zwart gezigt, of wel een masker voor hetzelve, in eene vreemde, lelijke kleeding, met een ‘zak op den rug en een bloot zwaard in de hand.

Zoo ging de vreeslijke bullebak een paar dagen voor Sint Nicolaas op de straat rond, tierde, sloeg met het zwaard vonken uit de steenen, en maakte een ijslijk geweld….. “

Het betreft een vertaling van een Duits boek. Toch kunnen wij uit dit boek opmaken dat het gebruik ook in Nederland plaats vind. Dat blijkt uit het voorwoord van de vertaler:

Tekst (pagina 3-5)

“… want er kwam toch een en ander in voor, waaraan onze Hollandsche knaapjes niet veel zouden hebben, en dat heb ik of maar overgeslagen of naar onze vaderlansche begrippen vervormd en met vaderlandsche benamingen uitgedrukt. Wonderingen en buitengewone gebeurtenissen zal men er niet in vinden, maar enkel dingen die u in uwe jeugd zelf reeds voorgekomen zijn of misschien zullen voorkomen….”

De eerste keer, tot nog toe, dat we bullebak in combinatie met een zwarte kleur tegenkomen in een Nederlands boek is in het ‘Boerekermis’ (1706 – Rotgans, Lucas – pagina 51):

“Die zwarte bullebak, mismaakt van top tot teen”

Heintje Pik, ook wel Haantje Pik, is een oude naam die werd gegeven aan de begeleider van Sint Nicolaas in Nederland. In nog oudere tijden komen we Heintje Pik tegen als regionale naam voor een watergeest.

In het boek “Volktsvooroordelen en bijgeloof” uit 1858 wordt Heintje Pik omschreven:

“Zoo stelt men zich den duivel in Nederland voor als een over geheel het ligchaam, zwart, kortharig mensch met een menschenvoet, een paardenpoot en eenen koestaart, wordende naar zijn zwart haar Heintje Pik genoemd.”

Betekenissen van spektakel zijn herrie, lawaai, duivelsgeweld en geraas. Het maken van lawaai komt ook terug in de Sint Nicolaas viering. Denk aan het wild geraas, de kettingen die de begeleiders van Sint Nicolaas met zich meedragen waarmee herrie maakt. In de meeste landen waar Sint Nicolaas gevierd wordt gebruiken de begeleiders de kettingen tot op de dag van vandaag. De ketting, of te wel ketenen, worden ook in het boek uit 1840 beschreven als zijnde een attribuut van de duivel.

De oorspronkelijke betekenis van het woord nikker is watergeest. Zoals we kunnen opmaken uit het boek ‘Fakkel der Nederduitsche Taale’ (1722 – Tuinman, Carolus).

“Nikker is een naam, dien men aan den duivel geeft, en is vervormt van ’t Latynsche niger de zwarte, gelyk men zo de zwarte negers noemt. In ’t byzonder was nekker in de oude taal een waterduivel. Vernikkert zyn is als beduivelt, en betovert zyn. Dus noemt men duivelskonst, tovery, zwarte konst. Doch dat is uit een misverstand van… nekormanteia, als ware de nigromantia, daar het een wicheling uit de dooden betekent. De Nikker is dan de eigen broe^r van Heintje Pik, om dat zy beide wel na moriaanen, of zwartmakers, gelyken.”

De betekenis van het woord nikker komt ook terug in het Nederduitsch letterkundig woordenboek (Uitgifte: 1804/ Petrus Weiland:

“Een verdichte watergeest, of waterspook van eene wanstaltige gedaante, met welke schim men kinderen wel bang maakt.”

Nikker is ook een ander woord voor de duivel (uit hetzelfde boek):

“In het gemeene leven benoemt men den duivel met dezen naam: de zwarte Nikker.”

Uit het boek  maken we op dat de Nikker een zwarte kleur heeft. Tevens maken we op uit het boek dat de Nikker afkomstig is van het oud-Noordsche woord Nikr, wat ook watergeest betekend. Opvallend  is dat Odin in de Noordsche godenleer Nikarr werd genoemd (bron: “P.C. Hoofts Warenar” (Uitgifte: 1845/Pieter Corneliszoon Hooft en Matthias Vries)).

“Nikker is eene in het oude bijgeloof overbekende soort van watergeest, zwart van kleur…”

“Daar leeren wij, dat onze Nikker overeenstemt met den oud-Noordschen Nikr, insgelijks een watergeest, en die in het Deensch en Zweedsch nog als nök en näk bekend is. Oospronkelijk was het in de Noordsche Godenleer een naam van Odin zelven, die in de Edda’s als Nikarr en Hnikarr voorkomt en wel bepaaldeijk daar, waar hij als zeegod, als de woede der golven beteugelde optreedt. Ook de Engelschen hebben de n behouden, wanneer zij den Duivel, met gelijken overgang als bij ons heeft plaats gehad, the old Nick noemen”

Net als de Nikker is ook Zwarte Piet zwart van kleur. Er is een afbeelding bekend van een begeleider van Sint Nicolaas in een kikker kostuum (http://www.meertens.knaw.nl/cms/images/sinterklaas/Valsepourpiano.png) (Titelblad piano muziek: ‘St.Nicolas, Valse pour Piana/ litho is mogelijk gemaakt door P.W. van de Weijer Jr. (1856-1923), of betreft het hier het kostuum van een watergeest? Mocht het een kikker kostuum betreffen dan valt ook dit onder een watergeest. Voor een watergeest zijn vele regionale namen bekend, waaronder kikker (maar bv ook Haantje Pik, krulleboes en boeman).http://www.meertens.knaw.nl/kaartenbank/kaart/dialectkaart.html?id=26551.

Sint Velten (tekst: pagina 36-37) is af te leiden van Sint Valentijn. Sint Valentijn behoord net als Sint Nicolaas tot de midwinterfeesten.

Daarnaast is het aannemelijk dat Velten afgeleid is van het oude Duitse woord Valant. Valant betekend Duivel. Velten heeft ook in onze taal de betekenis van duivel.

In een boek vinden we een Sinterklaaszang waarin Sint Nicolaas gekoppeld is aan Sint Felten. Sint Felten is een verbastering van Sint Velten.

Boek: “Jan de Regts mengel-dichten, gezangen, en kluchtspel de nacht-wachts” (1718 – Jan de Regt – pagina 73)

“Dat Sinterklaas, dien ouden baas,  Moet loopen voor sint Felten, voor sint felten; Hij helpt maar met een groot geraas,  De heele stad op stelten, Anders doet hij niet, Anders doet hy niet, gelyk je ziet.”

In een ander boek staat een gedicht met daarin de combinatie Sint Felten en Sint Nicolaas.

Boek: “Minne-zangen en jeugdige gedichten”
(1790/Adriaan Loosjes)

“Met Gerrit, met dien stijven klik,
Dien Sinterklaas op stelten,
Wel Keetje! dacht ge nu als ik,
Gij weest hem voor Sint Felten.
’t Is waarlijk geen manier van doen,
Zo oud – nu ik zal ’t zwijgen –
Zou Kee wel ooit een lach of zoen
Van zulk een Babok krijgen.”

Ook in boeken wordt er geregeld melding gemaakt van Sint Nicolaas i.c.m. met spoken en geesten. Zoals in het volgende boek:

van Loghem, Hendrik (1825). “Poëzy” (pagina 71 t/m 80). J. de Lange (Deventer) 16 maart 2015

Tekst (pagina 73)

“Nee, beef niet, zoete knaap! neen, schrik niet, meisje lief!
De goede St. Niklaas was nimmer vreugde dief:
Reeds lang zijn paard en roê, door wijze en brave mannen,
Met al de spoken van den ouden tijd, verbannen;
En ‘t is het moederhart, waarin uw beeldtnis leeft,
De warme vaderhand, die u het lekkers geeft.”

Er is een duidelijke overeenkomst waar te nemen in de namen/figuren. Naast de kleur zwart speelt ook de schoorsteen een belangrijke rol in de verhalen rond spoken, geesten en duivels. Ook het schrikeffect en de ketting zien we terug komen. Tevens kunnen we concluderen dat een aantal figuren op de één of andere manier verwikkeld is (geraakt) met het Sint Nicolaasfeest. Zwarte Piet is hier het bekendste voorbeeld van. Maar zo ook Sint Felten, Heintje Pik , Bullebak en (oude) knecht.

Wordt vervolgd….