lekkernijen regionaal - Deel 1
Brabantse Krol
Naast speculaas, pepernoten en taaitaai zijn ze in Veghel en omstreken rond Sinterklaas gek op de krol. Hoog tijd om wat aandacht te besteden aan deze plaatselijke lekkernij.
De Brabantse krollen; bekend en enorm populair in een klein deel van Brabant, volslagen onbekend in de rest van Nederland.
En dat, volgens een artikel in het Eindhovens Dagblad uit december 2012, terwijl Sinterklaas zonder een smakelijke krol niet compleet is.
De krol is broodje met anijssmaak in de vorm van een krul. Ze worden het liefst gegeten met een dikke laag roomboter ertussen en belegd met een speculaasje. En wellicht ten overvloede: ‘krol’ is dus lokaal dialect voor het woord ‘krul’.
‘Al in september beginnen de mensen ernaar te vragen. Dat loopt door tot Kerstmis, met de grote piek rond Sinterklaas. De afgelopen dagen maakte ik er soms tweeduizend op een dag. In december verkopen we er al gauw tienduizend’ , aldus de Gemertse bakker Bèr Vogels in het genoemde artikel.
Waarschijnlijk ligt de oorsprong van de krol in Veghel. Ine van Dijk-van Bussel van bakkerij Van Bussel in Veghel las ooit in een heel oud boekje dat er al in 1865 krollen in het dorp werden verkocht.
Duidelijk lijkt dat de krol al ver voor de oorlog aan een opmars is begonnen. Die opmars stopte aan de uiterste grenzen van de dorpen in een straal van zo’n twintig kilometer rond Veghel: Sint-Oedenrode, Schijndel, Heeswijk-Dinther, Uden, Boekel, Gemert en Beek en Donk. Met Veghel Kermis in september worden de eerste anijskrollen in de regio gebakken. Ze worden soms zelfs gegeten tot Carnaval.
‘Mensen die hier zijn opgegroeid weten dat krollen bij pakjesavond horen. Als er krollen, met boter en speculaas, en een glas chocolademelk klaar staan, kunnen de cadeaus bijna van tafel’, volgens Ine van Dijk-Van Bussel.
Brabantse Mikkemannen
Mikkemannen zijn zoete broodjes die de vorm hebben van een mannetje. De naam is afkomstig van de term 'mik' die vroeger werd gebruikt voor de wat luxere broodsoorten en de man komt uiteraard van het model van het broodje. Mikkemannen werden vroeger uitgedeeld door de werkgevers aan de minderbedeelden. Met name in Brabant, Limburg en Belgisch Limburg en voor al in De Langstraat, een streek in Noord-Brabant, die eeuwenlang het centrum vormde van de Nederlandse schoen- en lederproductie. De schoenmakersgezinnen hadden toen geen geld om dure speculaaspoppen te kopen. Deze vrijers werden vanaf de eerste zondag in oktober tot Sinterklaas door de plaatselijke bakkers gebakken en werden vaak in de schoen cadeau gegeven. Per landstreek kan de vorm verschillen.
Bron tekst/foto: www.vers-inspiratie.nl
Dordrecht - Sintberds en sjerpbollen
Al in 1403 werden volgens oude archiefstukken uit Dordrecht rond ons Sinterklaasfeest ‘Claescoeck en taert aan die kynders’ uitgedeeld. Wat kennen we in ons land toch prachtige oude tradities op het gebied van brood en banket, getuige ook een recept voor St. Nicolaaskoek uit de 17e eeuw:
‘Neem amandelen, die eenen dach en nacht in scoon water hebben gelegen, die also schoon gemaect zijn, alst mogelijk is, stoot die, altijd wat vers water insprengende, dat geen olie en worde. Dan neemt also veel goet wit zuyckers als amandelen, alst wai wel te saemen gestooten is en met rosewater gelenget. So doeget te samen in een ydelen dop ende settet in een panne en latet backen in den oven ende besprengt dit wel met zuycker en rosewater ghemenght, dat niet te seer verdrooge. Ghy moget oock backen in een panne over ’t vuur, maer siest dat wel toe dar niet en verderbe’
Bron: www.bakkerijmuseum.nl
Groningen - Fieterknuten
Inmiddels bijna verdwenen – hoewel op sommige plekken de traditie inmiddels weer herleeft – zijn bijvoorbeeld de fieterknuten. Op het Hogeland was dit de verzamelnaam voor allerlei Sinterklaasgebak gemaakt van zoet wittebroodsdeeg. De koeken hadden allerlei kunstzinnige, vaak menselijke of dierlijke vormen: stoetkerels, eendjes, muizen, zwaan in het nest, enzovoort.
Friesland - Kruskeboltje
In Friesland was het de gewoonte om met Sinterklaas (maar ook wel met Kerst) kruskeboltjes te bakken, zowel met als zonder krenten. In plaats van taaitaai of speculaaspop verraste de Sint vooral de kinderen van arme gezinnen met deze lekkernij. In Gaasterland komt men kruskeboltjes nog wel tegen in de vorm als krentenbroodjes.
Bron: www.bakkerijmuseum.nl
Overijssel - Zute Plassies
Sinterklaas en "Zuute Plassies". Al 135 jaar lang zijn in Ommen deze beide met elkaar verbonden. Een Zuute Plassie is een klein rond broodje waar "zute" staat voor zoet en "plassie" voor broodje. De voornaamste smaakmakende bestanddelen zijn stroop en anijs. De broodjes worden in een grote honingraatvorm gebakken en als een kleinere honingraat van zes broodjes verkocht. De oorsprong van het broodje ligt in de 19de eeuw. Om het hoofd te bieden aan de moordende concurrentie zagen bakkers zich gedwongen met nieuwe producten te komen. Als innovatie verscheen het zoete stroopbroodje met anijs. Dit broodje werd als lekkernij sterk gewaardeerd en vindt heden ten dage nog steeds gretig aftrek.
Sint en Zuute Plassies:
De Zute Plassies worden door Ommenaren nog steeds met veel smaak gegeten. Zeg tegen een echte Ommer Sinterklaas en er wordt Zute Plassies aan toegevoegd. In vroeger tijden werden de Zute Plassies pas veertien dagen vóór Sinterklaas gebakken. Nu komen de bakkers er begin oktober al mee. De anijsbroodjes gaan na al die jaren nog steeds, letterlijk, als zoete broodjes over de toonbank. Volgens warme bakker Berjan ten Brinke komen in de wintermaanden toeristen speciaal naar zijn winkel om een grote voorraad Zute Plassies mee naar huis te nemen.
Auteur: Elleke Steenbergen / Bron: www.traditiesoverijssel.nl
Zeeland - Zeeuwse peperbollen
In Zeeland werden en worden in plaats van de bekende pepernoten peperbollen gebakken. Deze sterk met anijs gekruide kleine bolletjes worden vooral met Sinterklaas als een ware delicatesse gezien. De peperbollen werden per gewichtseenheid uit grote bussen over de toonbank verkocht. Vooral op het platteland, bv. in het plaatsje Ellemeet (omgeving Renesse) waar, door de grote uitgestrektheid van het gebied weinig Sinterklazen en Zwarte Pieten hun rondgang konden doen, trokken de kwajongens erop uit, belden aan bij de boerderijen en strooiden de peperbollen rond. Soms gebeurde dit zo uitbundig dat er diverse olielampen sneuvelden. De boerin,´hels’ geworden, greep de mattenklopper en rende de jongens achterna, wat natuurlijk ook de bedoeling was. Door het gebrek aan Pieten zette men ook vaak de deur op een kier, waarna de familie alleen maar een zwarte hand naar binnen zag komen, die de peperbollen strooide.
Bron: www.bakkerijmuseum.nl
Zeeland - Boekmannen en deegventjes
In de kloosters bakte men vroeger, zoals nu nog de bakkers in Duitsland doen, Lebkuchen. Het woord is afgeleid van het Latijnse Libetum, wat offerkoek, betekent, met honing bereid.
In een 17e eeuwse Amsterdamse koekwinkel waren rond 5 en 6 december vooral veel soorten koek te koop variërend van kruidkoek, anijskoek, snipperkoek, sucadekoek, gerstekoek, krentenkoek, rozijnenkoek, mangelkoek, confijtekoek en hylikmakers tot benistekoek, keuningskoek, stroopkoek, heuningkoek, boterkoek, bagijnenkoek, claeskoek, kerskoek, jaepjeskoek, fontein-koek enz. enz.
Zowel in Zeeland als in Groningen waren de Sint-Nicolaasmannen geliefd. Ze werden gebakken van een flink stuk deeg en versierd met een dik opgelegd kruis en groene zijden lintjes. Ze stonden bekend onder verschillende benamingen zoals de Stevenman uit het zuiden ( ook wel boekman, wekkeman of ziepjesprengert genoemd) , de Zeeuwse deegventjes en de Groningse stoetenkerels.
Bron foto: www.omroepzeeland.nl / tekst: www.bakkerijmuseum.nl