Monnickendam

Grote of Sint-Nicolaaskerk

De grote of Sint-Nicolaaskerk is de belangrijkste kerk van de Nederlandse stad Monnickendam. Het gotische gebouw staat aan de Zarken, aan de rand van het oude centrum van de stad.

De bouw van de kerk begon na 1400. Het koor was in 1450 gereed, de toren verrees tussen 1510 en 1550. Sinds 1572 is de kerk protestants. Na dat jaar werd de doopkapel verwijderd. In 1644 waren de laatste traveeën van het schip voltooid; rond die tijd werd ook de torenspits vernieuwd.

De sacristie, het pand tussen de twee entreegebouwen, de dakruiter en de venstertraceringen zijn tijdens de restauratie van 1959-1969 gereconstrueerd. De dakruiter is niet origineel, de originele dakruiter werd in 1870 wegens bouwvalligheid verwijderd. De kerk, met delen van het interieur, werd op 21 november 1967 aangewezen als rijksmonument.

Toren

De toren staat aan de westelijke zijde van de kerk, deze werd gebouwd tussen 1510 en 1550. In de toren zijn nissen aangebracht waar heiligenbeelden in kunnen staan. Deze nissen zijn nooit gevuld, omdat de Reformatie plaats heeft gevonden voordat de beelden geplaatst konden worden.

Rozet - Heilige nicolaas 

De kerk heeft drie tongewelven van eikenhout versierd met 38 rozetten met bloem patronen, het andreakruis, de apostel Andreas en de heilige Nicolaas.

Interieur - Plafonds

In de kerk staat nog een origineel gotisch doopvont, dat van voor de Reformatie dateert. Het is van Bentheimer zandsteen. Hoe oud het is, is niet duidelijk er zijn namelijk geen documenten uit de tijd. Een deel van de historie is wel bekend, het doopvont is namelijk gebruikt als bak om kalkspecie te maken en om dove kolen in te bewaren. Vlak na de oprichting van het Rijksmuseum in Amsterdam gaf deze instelling aan het doopvont wel te willen kopen van de kerk. Ook cadeau krijgen was een optie. In 1890 werd door het museum opnieuw een vruchteloze poging gewaagd om het doopvont te verkrijgen.

Nabij het doopvont staan meerdere herenbanken, een aantal van deze banken zijn genummerd. Drie herenbanken zijn om de pilaren van de kerk gebouwd, degene met de luifel is de voormalige burgemeestersbank. Een vierde bank, de oliebollenkraam, staat los en heeft een luifel op pilaren. In 1795 worden de banken voor 4 gulden per jaar verhuurd aan de burgers. Niet het kerkbestuur, maar de raadsleden en burgemeester hebben zelf het besluit genomen niet langer een speciale plek in de kerk te willen hebben.

Bron teksten: www.wikipedia.org